Wat doe ik?
Momenteel zit ik in mijn eerste jaar van de opleiding HBO Bestuurskunde/Overheidsmanagement aan de Avans hogeschool in 's Hertogenbosch. Dit is een fantastische opleiding die mij voorbereidt op het leven als bestuurskundige.
Ondanks het feit dat ik pas een klein half jaar deze opleiding doe, heb ik al veel geleerd. Verschillende organisatorische modellen, de Nederlandse wet en het Nederlands staatsrecht zijn onderwerpen die tot dusver aan bod zijn gekomen.
Duidelijk is mij dat van bestuurskundigen wordt verwacht dat je met verschillende brillen naar vraagstukken kan bekijken. Hoe ziet actor A dit, en wat vindt actor B hiervan? Welke wetten komen er kijken bij dit probleem? Welke sociologische redenen kunnen ten grondslag liggen van dit probleem? Dit vind ik zelf fantastisch, als geboren centrist kijk ik graag met een nieuwe blik naar dingen, en wil ik op basis van feiten en na het horen van alle voors en tegens een mening vormen en een beslissing maken. Vooral hierdoor vind ik de opleiding goed bij mij passen.
Projecten
Één van de leukste aspecten van deze opleiding is toch absoluut de projecten. In het eerste blok was ik, samen met mijn groepsgenoten, bezig met een onderzoek naar winkelleegstand in Zuid-Nederland. Hiervoor hebben wij verscheidene ambtenaren uit de gemeenten Gennep, Oss en 's-Hertogenbosch gesproken om zo een beeld te krijgen van de lokale aanpak op dit probleem. Dit was erg interessant, en gaf ons zo waar een cursus city-planning.
Momenteel ben ik bezig met een onderzoek naar vuurwerkoverlast in de gemeente Oss. Ook hiervoor ga ik met verschillende actoren in gesprek, wat nu extra leuk is doordat de meningen zo verschillend zijn. Van het ziekenhuis in Uden tot de Explosieve Opruimingsdienst Defensie, zo'n lokaal probleem brengt je toch weer overal.
Toekomstbeeld
Ik heb tot nu toe best een goed beeld gekregen van wat wel en niet mogelijk is met deze opleiding. De focus vanuit de opleiding lag grotendeels op de typen organisatie waarbij bestuurskundigen vaak belanden. Deze zijn, op volgorde van mijn persoonlijke interesse: de overheid, een maatschappelijke organisatie (NGO) en een adviesbureau.
Voor mij zijn er twee dingen belangrijk bij deze rangschikking. Ten eerste wil ik zo dicht mogelijk bij het beleid staan. Hierdoor is de impact die ik erop kan maken het grootst, wat mij toestaat om mijn ideeën toe te passen. Bij de overheid is dit natuurlijk het meeste zo, daar je direct verantwoordlijk bent voor het toepassen, schrijven of agenderen van beleid.
​
Ten tweede vind ik het erg belangrijk dat ik zo veel mogelijk mijn eigen mening los kan laten. Bij een adviesbureau is dit totaal niet aan de orde, daar anderen voor je bepalen waar je je mee bezig houdt. Bij een NGO kies je zelf voor een organisatie die jouw waardes en meningen delen, wat het werken voor mij makkelijker maakt.
Het liefst zou ik dus voor de overheid werken, en dan ligt mijn preference bij de Rijksoverheid, de Europese Unie en de gemeente. Dit wist ik al voordat ik met de opleiding Bestuurskunde was begonnen, maar door de vele sprekers is dit toekomstbeeld weer eens bevestigd.
​
Zo kregen we in week één een betoog van Niels Stappershoef, een ambtenaar van het ministerie van Justitie & Veiligheid die werkte bij de NCTV. Hij had een enorm motiverend verhaal over een enorm interessante baan die mij absoluut wel wat leuk. Ook kregen we een college van Jorrit Jongbloed, raadsadviseur in de gemeente Zaanstad. Ondanks het feit dat je als raadsadviseur vooral bezig bent met de mening van anderen wist Jongbloed mij toch te vertellen dat er zeer veel individuele vrijheid is in zijn werk.
Niet elk college van een ambtenaar trok mij aan. Zo was er een college van Stef van Elburg, die klantmanager rechtmatigheid is in Bergen-op-Zoom. In zijn functie kreeg hij zeggenschap over de toekenning van bijstandsuitkeringen, iets dat bij mij te zwaar op mijn geweten zou liggen om het werk goed uit te kunnen voeren.
Nog liever dan ambtenaar worden, wil ik de politiek in. Als volksvertegenwoordiger moet je, in mijn optiek, een zogenoemde jack of all trades, master of none zijn. Van en over alles wat weten, maar geen specialist zijn in iets. Hierdoor kan je makkelijk van politieke portefeuille wisselen en heb je genoeg kennis om een mening te vormen. Bestuurskundigen kunnen dit, dus ook hiervoor is de opleiding relevant.
Wat mij ook erg heeft geraakt was de excursie naar Baarle Nassau/Baarle Hertog en Antwerpen. Bij deze excursie heb ik veel nieuwe inzichten gekregen over transnationale integratie, en vorm van Europese integratie die mij nog niet bekend was. Ook interessant was de kennismaking met het Belgische federale systeem. Als Europees federalist is dit extra interessant, daar België een uniek federaal systeem heeft dat nergens anders in de wereld zo is ingericht. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik in de toekomst mij meer wil focussen op de Belgische politiek, en ook ga filosoferen over manieren om de Europese grenzen langs transnationale lijnen te doen verdwijnen.
